De tijd vliegt, de terugreis staat ons genadeloos op te wachten, maar hier gaan we het vanaf nu niet meer over hebben en het is verboden om ons daaraan te herinneren in de reacties. We zitten op dit moment aan het strand in Goa. Niet nog steeds, maar alweer. Een tweedaags tripje tussendoor naar Hampi in de binnenlanden van Karnataka was het alternatief voor het vochtige Kerala.
India en wachten = synoniem
In de vroege ochtend van 6 maart werden we bruut uit onze slaap gewekt door onze wekker. De trein was aangekomen in Margao in het midden van Goa. Het plan om naar Hampi te gaan was inmiddels gesmeed en we wilden graag met de sleeperbus heen (dit kon niet anders), maar met de trein terug omdat ons dit comfortabeler leek. Helaas, na ruim een uur in de rij te hebben gestaan bij nota bene een ‘special window’ voor buitenlanders, bejaarden en militairen, vingen we bot. Er konden weliswaar kaartjes gekocht worden, maar dan stonden we op de wachtlijst en was het alsnog verre van zeker of we mee konden in de trein. Een reisbureautje op het station verkocht de tickets voor de sleeperbus. Veel te duur, bleek achteraf. Een taxi bracht ons in een klein uurtje naar ons paradijselijke strandje, Palolem, in het zuiden van Goa.
Er is er een jarig
Aangezien we direct na de officiële check-out in Kerala al geen internet meer hadden, hadden we niets kunnen boeken en moesten we ter plekke een slaapplek regelen. Na een paar rondvragen bij goed uitziende hutjes pal aan het strand, was er nog eentje met zeezicht vrij! Niet goedkoop, maar ach, er was er een jarig (Filip) de volgende dag, dus dit gunden we onszelf. We konden ’s ochtends direct inchecken en de hele dag vertoefden we op het strand. Beetje lezen, blog updaten, zwemmen en strandwandelingen maken. Het grootste dilemma van die dag was nog wel de keuzestress bij het zien van de menukaarten. Alweer zoveel lekkere verse zeegerechten. We ontdekten dat Lassi, een soort milkshake met vers fruit, eigenlijk best wel lekker is als er niet (zoals standaard) een kilo suiker in wordt gegooid. Bij schemering is het strand het mooist: tussen de hangende palmen en de hutjes gaat de zon onder en de lucht kleurt feloranje. Mensen gaan massaal op het strand en in zee zitten om de zonsondergang te aanschouwen. Ondertussen worden de strandbedden ingewisseld voor tafeltjes met kaarsen. Immers, het harde Goaleven moet beloond worden met goed eten. Zie je het romantische beeld voor je, rijen kaarsjes en lichtjes tot zover het oog strekt? Niets te overdreven beschreven, hier in Palolem.
De volgende dag was Filip jarig. We trokken erop uit en gingen een langs een paar strandjes. Zo ‘ontdekten’ we een verlaten strand waar de kokosnoten voor het oprapen lagen. Het zou zomaar een scène uit Expeditie Robinson kunnen zijn. Laat op de avond namen we de sleeperbus naar Hampi. Slapen kon gelukkig gewoon op matrassen in halfopen cabines aan weerszijden van het gangpad. We konden zelfs naast elkaar slapen, want aan de ene kant waren de cabines tweepersoons. We hadden een dure bus met airconditioning, maar uiteindelijk bleek dit geen goeie keuze. Het werd stervenskoud in de bus en omdat er geen beddengoed was, sliepen we erg slecht. De gaten waar de koude lucht uit stroomde, hadden we midden in de nacht met tape afgeplakt.
Hampi
Vermoeid van de reis kwamen we ’s ochtends bij zonsopkomst aan in Hampi. Het unieke droge landschap vol met heuvels, enorme keien en knalgroene rijstvelden was schitterend. Wat Hampi, een klein dorp in het hartje van India zo bijzonder maakt, is de rijke geschiedenis. Het was ooit de hoofdstad van het Vijayanagarrijk, een machtig koninkrijk dat zich uitstrekte over het zuiden van India. De vele ruïnes (meer dan 50) van Vijayanagar zijn rondom Hampi te zien. De sereniteit en de mystiek rondom Hampi maken deze ruïnestad een waar paradijs voor hippies.
Hampi wordt gescheiden door een rivier die we over moesten steken om bij ons verblijf te komen. Normaal gesproken ben je op een veerpontje gewezen om de overkant te bereiken, maar nu stonden de boten op het droge. Door aanhoudende droogte – de afgelopen twee moessons viel er veel minder regen dan normaal – konden we via de keien en een klein sprongetje de oversteek te voet maken. Volgens de locals was dit nog niet eerder voorgekomen en zo worden de schrijnende gevolgen van een sterk El Niño-effect wel heel zichtbaar. De vraag is hoe lang de rijstvelden nog geïrrigeerd kunnen blijven voordat het gebied in een woestenij verandert. Als land met de grootste oppervlakte geïrrigeerde grond (57 miljoen hectare) is India dan ook erg kwetsbaar en heeft dit nu al vele levens gekost.
Scooter huren, hetzelfde als een pak melk kopen
Aangekomen aan de overkant huurden we direct een scooter. Nergens werd om gevraagd (geen id, geen borg) dus na kort onderhandelen over de prijs konden we direct onze weg vervolgen, via een prachtige maar gedeeltelijk onverharde route, naar Woodstock 69. Een uurtje of 7 moet het zijn geweest, maar alweer konden we direct kosteloos inchecken. Woodstock 69 lag aan een rustig landweggetje vol rijstvelden en had een gemeenschappelijke ruimte, een open ruimte met alleen dak, waar lage tafeltjes en matrassen geplaatst waren om het laidback leventje van Hampi optimaal te ervaren. Ons 2-onder-1-kap hutje werd dag en nacht bewaakt door eenden, ganzen, kippen en een haan, die zijn taak nog wel het meest serieus nam. Doordat de matrassen even dik waren als een schoenzool, waren de bedden knoeterhard. Na een vercrackte busrit konden we gelukkig overal op slapen. De omgeving, de rust, de prijs (minder dan een tientje per nacht voor 2 personen), de vriendelijkheid van het personeel (standaard in India, maar toch), maakten het verblijf meer dan waard.
Na een flinke powernap trokken we eropuit om het wilde westen van India verder te verkennen met de scooter. Aan beesten geen gebrek: aapjes kwamen gretig een kijkje nemen over damwanden en gigantische arenden cirkelden in grote groepen. Een bord waarschuwde voor een krokodil in het stuwmeer. Halverwege de middag werd het toch wel erg warm en besloten we een uitgebreide eetpauze in te lassen bij een wat pauper uitziende tent. Misschien niet zo slim na de ervaringen die we in India hebben opgedaan, maar we merkten dat we gaandeweg immuner zijn geworden voor Indiase vuiligheid. Bovendien kan er niet zoveel misgaan bij het bereiden van een pannenkoek met nutella en banaan. Pannenkoek, niet een erg Indiaas gerecht zul je zeggen, maar dit kun je werkelijk op elke menukaart vinden.
Pannenkoek? Panenkoek? Pankoek? Pannecake?
Voor de taalpuristen onder ons zijn Indiase menukaarten interessante objecten. Niet alleen staan ze bol van de spelfouten, ze zijn ook nog eens erg inconsequent in het naleven van hun eigen spellingsfantasieën. Geen enkele menukaart is door mijn spellingskeuring gekomen. Gek eigenlijk, als je bedenkt dat je bij de restaurants in alle delen van India die we hebben bezocht en in alle prijsklassen, voor het overgrote deel dezelfde gerechten kunt bestellen, waaronder toast met omelet, masala, curry, paneer, thali, naan en dus zoet belegde pannenkoeken.
In de avond beklommen we een kleine heuvel waar we temidden van enorme keien en naar onze mening iets te veel hippies, de zonsondergang aanschouwden. Sommige van de metershoge rotsen stonden zo schuin dat je ze met een beetje fantasie zo van de berg af kon duwen. Met de oranje gekleurde zon zag de omgeving er van bovenaf nog magischer uit. Een halfuur voor zonsondergang was het plaatje het mooist. Daarna verdween de zon langzaam in een deken van stuifzand. Na een korte wandeling tussen de keien, reden we langzaam in het donker weer terug naar onze Woodstock.
I want to ride my bicycle
De volgende dag gingen we voor ons doen vroeg naar de andere kant van de rivier, waar we deelnamen aan een fietstour langs de belangrijkste ruïnes. Ons werd een ‘very good bike’ beloofd, maar met scheve trappers en zonder versnelling was het toch een hels karwei de heuvel op te komen. Het was wel erg handig om een gids erbij te hebben die goed Engels spreekt. Zonder zijn levendige verhalen was de tour langs de op elkaar lijkende ruïnes wel wat saai geweest. Ondertussen zijn we heel wat te weten gekomen over Vijayanagara en de tien incarnaties van de Hindoe-oppergod Vishnoe (Boeddha is er bijvoorbeeld een van).
Tegen half één was de tour afgelopen en toen was het voor ons ook mooi geweest, want het werd weer erg warm. Een plantenspuit hadden we meegenomen voor wat snelle verkoeling (Indiërs lachen je keihard uit), maar nu werd het echt menens: een zwembad was het enige waar we ons nog toe konden zetten. En zo toefden we naar het veelbelovende waterpark van Hampi. Na het betalen van 150 rupee p.p. (ruim 2 euro) belandden we in het park vol Indiase mannen, die mij continu aanstaarden. Fijn is anders. Na het zien van het water, een betonnen vijver waarvan je de bodem niet eens kon zien, eisten we dat we toegang kregen tot het chloorbad dat eigenlijk bij het naastgelegen resort hoorde. Wie er maar geld voor betaalt, kan alles krijgen in India, dus voor nog eens 100 rupee mochten we naar het chloorbad. Daar bleek het zwembad eerder een pierenbadje: er stond nog geen 30 centimeter water in. Ondanks dat kropen er een paar dikke, luidruchtige (wal)russen op de bodem die zich zover mogelijk hadden ondergedompeld. Deze kudde was wel een behoorlijk stuk afgedreven van de Barentszzee. Maar vooral het waterpeil accepteerden we niet en we eisten het geld terug. Alleen de dubieuze toeslag voor het chloorbad konden we in eerste instantie terugkrijgen, maar nadat we het daar niet mee eens waren, kregen we met wat aarzeling alles terug.
Krokodil? Nee joh..
De eigenaar van Woodstock had een veel beter idee: zwemmen in het stuwmeer. Jawel, het meer van de krokodil. Het beest had volgens zeer ‘betrouwbare bronnen’ zijn heil inmiddels elders gezocht en zo namen we voorzichtig een verfrissende duik. Aan het einde van de middag pakten we onze backpacks en reisden we mooi op tijd voor de bus weer af naar de andere kant van de rivier, vanwaar Filip nogmaals een mooie zonsondergang wou zien vanaf de naastgelegen heuvel. Helaas, het mocht niet zo zijn. De bus bleek helemaal niet op het naar ons idee enige busstand te stoppen. De bus zou van het 12 km verderop gelegen Hospet vertrekken en de riksjachauffeurs wilden ons er wel heen brengen. Een mooie verkooptruc, dachten we, maar na een kleine rondvraag met een paar Indiërs wat evenveel verschillende antwoorden opleverde, bleken ze het wel over één ding eens te zijn: de bus vertrok niet vanaf deze plaats. Met nog twee uur te gaan gingen we gefrustreerd op zoek naar een plek die “Virupapur old stone bridge” zou moeten heten. Dit bleek uiteindelijk weer aan de andere kant van de rivier te zitten. Met een volgeladen familieriksja vertrokken we vanaf daar naar Hospet. Het was de meest onlogische route ooit: Hospet lag weer aan de andere kant van de rivier en voor de dichtstbijzijnde brug moesten we vele kilometers omrijden. Maar het bleek toch echt onderdeel van de trip. In Hospet stond de bus ons op te wachten. Gelukkig maar dat Filip zo nodig die ‘stomme zonsondergang’ nog wou zien. We waren blij verrast dat we deze keer een non-AC bus hadden. Voor niets de vesten en jassen meegenomen de cabine in, maar alles was beter dan niet van de kou kunnen slapen.
Wat een spannend verhaal. Tijdens het lezen over de krokodil en de walrussen leefde ik wel erg toe naar de goede afloop! So far so good! Ik wens jullie goede terugreis en hier in Nederland vandaag verkiezingsdag. Ik stem voor jou Filip! Komt goed…
Een prachtige één na laatste blog. Wat een tegenvaller was dat waterpark zeg! Zo jammer. Jullie zullen nu wel op de terug reis zijn denk ik. Veilige reis en tot snel Irene
Whahaha (wal)Russen!
Mooie verhalen weer 🙂
Weer een prachtig verhaal. Goed voor om opgenomen te worden in jullie reisboek als jullie terug zijn. Wij genieten met jullie mee ! TAKE CARE!